Placenta: variaties en problemen

Zwangerschap
Bevalling
Placenta variaties

In het kort

De placenta geeft zuurstof en voedingstoffen door aan je baby, zodat die kan groeien en zich kan ontwikkelen. De plek waar de placenta in de baarmoeder zit, verschilt per zwangerschap. Ook de grootte en de vorm kunnen wat verschillen. Deze variatie is normaal en geeft meestal geen problemen.  

Soms kan er wel een probleem ontstaan. Bijvoorbeeld als de placenta voor de uitgang van de baarmoeder ligt. Of als een afwijkende vorm van de placenta ervoor zorgt dat die minder goed werkt. Hier lees je wat het betekent voor je zwangerschap of je bevalling als er iets met de placenta aan de hand is.

Wat doet de placenta tijdens de zwangerschap?

De placenta is een orgaan, dat tijdens de zwangerschap in je baarmoeder groeit. Het geeft voedingstoffen en zuurstof uit jouw bloed door aan het bloed van je baby. Via de placenta gaan ook afvalstoffen uit het bloed van je baby naar jouw lichaam, zodat jij ze kan afvoeren. De placenta werkt als een soort filter. Het orgaan kan sommige stoffen tegenhouden, zodat ze niet bij je baby terechtkomen.  
 
Daarnaast maakt de placenta hormonen aan die belangrijk zijn voor de zwangerschap. De hormonen zorgen er bijvoorbeeld voor dat je zwanger blijft en dat je lichaam zich voorbereidt op de bevalling en de borstvoeding.  
 
In dit artikel vind je meer algemene informatie over de placenta.

Wanneer heeft de placenta een afwijkende vorm en wat zijn de gevolgen?

Meestal is de placenta rond, ongeveer 15-25 centimeter in doorsnee en zo'n 3 centimeter dik. Bij een grotere baby is de placenta meestal ook groter, bij een kleinere baby vaak kleiner. De navelstreng zit meestal stevig vast in het midden. Bij de 20-wekenecho bekijkt de echoscopist de placenta. Daarbij let deze op drie belangrijke dingen:  

  • of de placenta uit één of meer delen bestaat;
  • hoe de navelstreng vastzit aan de placenta;
  • waar de placenta in de baarmoeder zit. 

Het is het beste als de placenta uit één deel bestaat, niet te dicht bij de baarmoedermond zit (dit is de uitgang van de baarmoeder) en de navelstreng in het midden vastzit. Soms ziet de echoscopist iets anders. Dat hoeft niet altijd een probleem te zijn, maar het is belangrijk om dit goed in de gaten te houden. Hieronder staat welke afwijkende vormen de placenta kan hebben en wat het kan betekenen.  

Navelstreng in de vliezen 

Normaal zit de navelstreng stevig vast aan het midden van de placenta. Soms zit de navelstreng niet direct aan de placenta vast, maar eerst aan de dunne vliezen eromheen. Dit heet een velamenteuze navelstrenginsertie. De bloedvaten in de navelstreng zijn daardoor minder goed beschermd. Dit kan ervoor zorgen dat je baby wat langzamer groeit en een lager geboortegewicht heeft. Je krijgt extra echo's om te kijken hoe je baby groeit. Soms kan blijken dat het beter is om de baby eerder geboren te laten worden. De meeste baby's worden gewoon gezond geboren met een velamenteuze navelstrenginsertie. 

Navelstreng bij de rand 

Soms zit de navelstreng niet vast in het midden van de placenta, maar dicht bij de rand. Dit heet een marginale navelstrenginsertie. Omdat dit niet de beste plek is om voedingsstoffen en zuurstof door te geven, kan je baby wat langzamer groeien. Ook kan het geboortegewicht lager zijn. Je krijgt extra echo's om de groei in de gaten te houden. Het komt regelmatig voor dat de navelstreng bij de rand van de placenta vastzit. Meestal kan dit geen kwaad. 

Bloedvaten voor de baarmoedermond 

Heel soms liggen er bloedvaten uit de navelstreng of de placenta voor de uitgang van de baarmoeder. Dit heet vasa praevia. Het is erg zeldzaam (1 op de 3000 tot 6000 zwangerschappen). Het komt vooral voor wanneer de placenta uit twee delen bestaat, laag in de baarmoeder zit, of als de navelstreng anders aan de placenta vastzit dan normaal. Als de echoscopist dit ziet bij de 20-wekenecho, krijg je extra onderzoek om te kijken of er een bloedvat voor de baarmoedermond zit. Dit kan met name kwaad bij een geboorte via de vagina.  

Bij een vasa praevia kom je onder controle van het ziekenhuis. Daar krijg je extra echo's om de bloedvaten in de gaten te houden en een plan voor een veilige bevalling. Het is belangrijk dat de bloedvaten niet beschadigen. Bij een vaginale bevalling is daar kans op. Daarom kan het advies een keizersnede zijn tussen 35 en 37 weken zwangerschap, vóór de periode waarin de bevalling meestal vanzelf begint.  

Placenta in twee delen 

Bij 2-8 op de 100 zwangerschappen bestaat de placenta uit twee delen, alsof die is opgesplitst. Dit heet een placenta bilobata. Tussen de twee delen lopen bloedvaten. Daardoor kan de placenta goed werken. Maar het komt wel vaker voor dat de bloedvaten uit de navelstreng niet goed aan de placenta vastzitten (velamenteuze insertie of vasa praevia). Je krijgt extra onderzoeken om te kijken of dit zo is. Bij de bevalling is het belangrijk dat beide delen van de placenta's worden geboren. Je verloskundige let hier goed op. 

Onbedekte placenta

Normaal is de placenta helemaal bedekt met de vliezen. Soms is een deel niet bedekt. Dit heet een placenta circumvallata. Uit het onbedekte deel kan soms wat bloed komen. Dit merk je aan wat bloedverlies uit je vagina. Als een klein deel onbedekt is, gaat het vaak gewoon goed. Bij een groter onbedekt deel is er een wat grotere kans:  

  • dat de placenta minder goed werkt;
  • dat de baby langzamer groeit;
  • dat de vliezen te vroeg breken;
  • op een vroeggeboorte;
  • op loslating van de placenta. 

Een deels onbedekte placenta komt voor bij 1 tot 2 van de 100 zwangerschappen. Meestal wordt dit pas na de geboorte gezien. Soms wordt het al tijdens een echo ontdekt. Dan krijg je extra echo’s om de groei van de baby in de gaten te houden.

Wat is een voorliggende placenta?

Bij de meeste zwangerschappen (95%) ligt de placenta niet in de buurt van de baarmoedermond (de uitgang van de baarmoeder). De placenta kan bovenin, links, rechts, voor of achter in de baarmoeder liggen. Soms ligt de placenta wel (deels) over de baarmoedermond. Dit heet een voorliggende placenta. De medische term is: placenta praevia. Je kan hierbij ineens bloedverlies hebben, zonder pijn. Dit kan meerdere keren in de zwangerschap gebeuren. Bel bij bloedverlies altijd direct je verloskundige. 

Er zijn verschillende vormen van een voorliggende placenta:  

  • Volledig voorliggend: de placenta bedekt de hele uitgang.
  • Gedeeltelijk voorliggend: de placenta bedekt een deel van de uitgang.
  • Rand voorliggend: de placenta raakt net de rand van de uitgang.
  • Laagliggend: de placenta ligt laag, maar niet over de uitgang. 

Bij de 20-wekenecho kijkt de echoscopist waar de placenta in de baarmoeder zit. De placenta kan dan nog laag liggen. Bij meer dan 9 van de 10 zwangeren ligt de placenta later in de zwangerschap wel goed. Dat komt doordat je baarmoeder groeit tijdens de zwangerschap. De placenta kan mee omhoog groeien. Net zoals een stip op een ballon, die zich verplaatst als je de ballon opblaast.  

Lag de placenta bij 20 weken laag, dan krijg je tussen 30 en 32 weken opnieuw een echo om te kijken hoe ver de placenta van de uitgang ligt. Ligt de placenta niet hoog genoeg, dan wordt meestal een keizersnede gepland. Zo kan je baby veilig geboren worden zonder dat de baarmoedermond hoeft te openen (ontsluiten). 

Je hebt meer kans op een voorliggende placenta als je eerder een keizersnede hebt gehad. Hoe meer keizersneden, hoe groter de kans.

Wat gebeurt er als de placenta niet goed werkt?

De placenta geeft voedingsstoffen en zuurstof door aan je baby. Dit heeft je baby nodig om te groeien en te bewegen. Als de placenta minder goed werkt, krijgt je baby te weinig voeding en zuurstof. Je kan dit merken doordat je baby minder gaat bewegen in je buik. Heb je het gevoel dat je baby te weinig beweegt? Neem dan contact op met je verloskundige. Hier vind je een artikel over minder beweging voelen. 

Ook kan je baby minder gaan groeien als de placenta niet goed werkt. Je verloskundige merkt dit door het meten van je buik tijdens de controles. Of het is te zien op een groeiecho. Bij een groeiecho wordt ook het vruchtwater gemeten. Te weinig vruchtwater kan een teken zijn dat een baby minder zuurstof en voedingsstoffen krijgt. Een kleine baby betekent niet altijd dat die weinig groeit. Als beide ouders klein zijn, kan hun baby bijvoorbeeld ook klein zijn. 

Oorzaken 

Er kunnen verschillende oorzaken zijn waarom de placenta minder goed werkt. Het kan komen door een hoge bloeddruk bij de moeder, suikerziekte van voor de zwangerschap, roken, bepaalde ziektes of aangeboren afwijkingen bij de baby. 

Behandeling 

De placenta zelf kan niet worden behandeld. Wel kan worden geprobeerd om de oorzaak aan te pakken. Bijvoorbeeld met hulp bij het stoppen met roken, of medicijnen tegen een hoge bloeddruk. Je krijgt extra controles om te kijken hoe het met de baby gaat. Het doel is om je baby zo lang mogelijk veilig in je buik te laten groeien. 

Eerder bevallen 

Alleen als de placenta erg slecht werkt en je baby niet meer groeit, wordt een plan gemaakt om eerder te bevallen met een inleiding of een keizersnede. Dan kan je baby buiten de buik extra hulp krijgen om te groeien en sterker te worden.

Wat gebeurt er als de placenta loslaat tijdens de zwangerschap?

De placenta zit erg goed vast aan de binnenkant van de baarmoeder. Er lopen bloedvaten van jou en je baby doorheen, zodat jij zuurstof en voedingsstoffen kan doorgeven aan je baby. Pas na de geboorte van je baby laat de placenta los en komt via je vagina naar buiten.  

Heel soms laat de placenta al tijdens de zwangerschap (deels) los. Dit gebeurt bij ongeveer 2 op de 1000 zwangerschappen. Het komt dus erg weinig voor, maar als het gebeurt, is er snel medische hulp nodig. De baby krijgt te weinig zuurstof en kan hierdoor heel soms overlijden. Bij de moeder kan de plek waar de placenta vastzat gaan bloeden. Dit kan zorgen voor veel bloedverlies.  

Symptomen 

Bij een placentaloslating heb je meestal heel duidelijke klachten:  

  • plotseling heel ernstige buikpijn, die niet overgaat; 
  • keiharde buik, nog veel harder dan bij harde buiken;
  • bloedverlies uit de vagina. Dit hoeft niet veel bloedverlies te zijn. 

Bijna altijd heb je alle drie deze klachten als de placenta loslaat. Heb je een van de klachten, dan is er waarschijnlijk iets anders aan de hand. Bel altijd je verloskundige als je deze klachten merkt of erover twijfelt. Soms laat de placenta deels los. Dat geeft minder klachten en de gevolgen zijn ook minder groot.  

Naar het ziekenhuis

Als de verloskundige denkt dat de placenta misschien loslaat, verwijst deze je naar het ziekenhuis voor onderzoek. Bijvoorbeeld een echo om te kijken of de placenta goed tegen de wand van de baarmoeder aan ligt. Ook wordt een hartfilmpje (ctg) gemaakt, om te kijken hoe het met de baby gaat. Als er inderdaad een volledige placentaloslating te zien is, wordt de baby met een spoedkeizersnede geboren. Daardoor is er zo min mogelijk zuurstoftekort bij de baby en zo min mogelijk bloedverlies bij de moeder.

Wat gebeurt er als de placenta er niet uit komt bij de bevalling?

Nadat je baby is geboren, krijg je opnieuw weeën. Doordat de baarmoeder weer samentrekt, laat de placenta los en komt naar buiten. Meestal gebeurt dit binnen dertig minuten na de geboorte van je baby. Soms duurt het langer. Uit de wond op de plek waar de placenta in je baarmoeder zat, komt wat bloed zodra die loslaat. Dit bloedverlies stopt als de placenta is geboren.  

Als je normaal of weinig bloedverlies hebt, kan je rustig afwachten tot de placenta komt. Is er risico dat je te veel bloed verliest? Dan kan de verloskundige twee dingen doen: 

  • een prik geven die de baarmoeder helpt samentrekken;
  • je blaas leegmaken met een dun slangetje (katheter) in je urinebuis. De blaas zit dan niet meer in de weg. 

Helpt dit niet, dan vraagt de verloskundige hulp van een arts. Als je thuis bevalt, ga je voor deze hulp naar het ziekenhuis. Dit kan de arts doen: 

  • medicijnen geven via een infuus in je arm;
  • voorzichtig aan de navelstreng trekken;
  • de placenta weghalen met een operatie. Dit gebeurt met een ruggenprik of onder narcose. 

Als de placenta vast blijft zitten, komt dat heel soms doordat die is ingegroeid in de baarmoederwand (placenta accreta). Dit komt bij ongeveer 4 op de 100.000 zwangerschappen voor. Het risico is groter als je eerder een keizersnede hebt gehad en vooral na meerdere keizersneden. 

Hier kan je meer lezen over de geboorte van de placenta en wat er gebeurt als hier medische hulp bij nodig is.

Bronnen

Bloedverlies in de tweede helft zwangerschap (2.0). (2008). https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2017/12/Bloedverlies-in-de-tweede-helft-zwangerschap-2.0-19-03-2008.pdf 

Leidraad obstetrische parameters. (2019). In Leidraad SEO 2019 (1.0) [Report]. https://www.nvog.nl/wp-content/uploads/2023/04/230411-Leidraad-obstetrische-parameters-incl-bijlage-placentalokalisatie-v2.pdf 

Rathbun, K. M., & Hildebrand, J. P. (2022, 17 oktober). Placenta abnormalities. StatPearls – NCBI Bookshelf. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK459355/#:~:text=A%20bilobed%20placenta%20(placenta%20bilobate,velamentous%2C%20or%20between%20the%20lobes 

BeoordelingScriteria TTSEO. (z.d.). Prenatale en Neonatale Screeningen. https://www.pns.nl/professionals/nipt-seo/ttseo/kwaliteitseisen-en-richtlijnen/beoordelingscriteria-ttseo